Griekse Voortijd

Op het Griekse vasteland ging men rond 3000 v. Chr. metaal bewerken en brak de Bronstijd aan. Doordat men enerzijds behoefte had aan koper en tin, de bestanddelen voor brons, en anderzijds kon beschikken over overschotten aan olijfolie en wolproducten ontstond er een levendige handel en groeide de welvaart.

Cycladen

Op de Cycladen, de eilanden in het midden van de Aegeïsche zee, werden marmeren beelden en beeldjes gemaakt, de zogenaamde Cycladen-idolen (APM01872). De meeste beeldjes stellen naakte vrouwen voor. Waarschijnlijk hadden ze te maken met vruchtbaarheid. Wij weten weinig af van deze beschaving die tussen 3000 en 2000 v. Chr. bestond.

Kreta

Kreta ligt ver weg van het vasteland. Pas rond 6500 v. Chr., toen er vlotten of boten waren die in staat waren de afstand te overbruggen, kwamen de eerste bewoners. 
In de tijd van de Oude Paleizen (2000-1700 v. Chr.) ontstond in Knossos en enkele andere plaatsen een systeem waarbij mensen hun landbouwproducten inleverden bij de machthebbers. Dezen verdeelden dat vervolgens weer, waarbij ook de priesters, schrijvers, ambachtslieden en militairen hun aandeel kregen. De paleizen was het religieuze en politieke centrum, hier zetelden de ambachtslieden die fijn bewerkte kunstvoorwerpen maakten, zoals deze kan met barbotine versiering, en hier werden de overschotten opgeslagen in grote magazijnen. Om dit allemaal goed te administreren was er behoefte aan schrift. Uit het oosten nam men de gewoonte over om op kleitabletten te schrijven en voorwerpen te verzegelen met kleine klompjes klei waarin een zegel werd gedrukt of een teken werd. Deze cultuur wordt de Minoïsche genoemd naar de mythologische koning Minos van Knossos.
Nadat de Oude Paleizen rond 1700 v. Chr. verwoest waren, brak de tijd van de Jonge Paleizen aan (1700-1450 v. Chr.). De paleizen werden groter herbouwd en hadden meerdere verdiepingen met trappenhuizen, licht- en luchtschachten. De paleisplattegrond biedt een labyrinth-achtige aanblik. Uit de vondsten blijkt dat de stier een belangrijke rol speelde in religieuze rituelen. Hier moet men de oorsprong zoeken van de Griekse mythe van de Minotaurus (APM02147), de stier-mens, die in Knossos in een doolhof huisde en aan wie elk jaar zeven meisjes en zeven jongens werden geofferd, totdat de Atheense prins Theseus met behulp van de koningsdochter Ariadne een einde maakte aan deze praktijk. Toen de Jonge Paleizen rond 1450 v. Chr. verwoest werden, bleef alleen dat van Knossos gespaard. Uit vondsten blijkt dat de nieuwe bewoners Myceners waren die waren overgestoken van het vasteland.

Mycene

Rond 1550 v. Chr. arriveerden de Grieks-sprekende Myceners, genoemd naar hun voornaamste nederzetting, op het Griekse vasteland. Het was een strijdlustig volk dat kunstvoorwerpen graag met militaire scènes versierde.  Men bouwde enorme burchten met muren van dermate grote stenen dat de latere Grieken geloofden dat de legendarische Cyclopen ze gebouwd hadden. Boven de poort van Mycene (APM16267) staat een monumentaal reliëf met twee leeuwinnen. Lange tijd waren zij een belangrijke macht in het oostelijke Middellandse-Zeegebied. Zij dreven handel met het Nabije Oosten, waar hun aardewerk veelvuldig is teruggevonden. Hier kwamen zij regelmatig in conflict met andere machthebbers. De mythen rond de Trojaanse Oorlog, bekend  door de gedichten van Homerus (APM16049), waar de Grieken worden aangevoerd door Agamemnon, de koning van Mycene, is hier een afspiegeling van.
De Myceners gingen in de algemene moeilijkheden van de 13de en 12de eeuw v. Chr. ten onder. In Griekenland brak een periode van onrust en volksverhuizingen aan, de zogenaamde Duistere tijd (ca. 1100-900 v. Chr.). 

  • De Griekse mythe van de Minotaurus.

xtf_query: 
keyword=mycene

Objecten bij dit verhaal